arrow_back

Het Nieuwe Draaien bespaart duizenden euros en duizenden tonnen CO2

De Green Deal Het Nieuwe Draaien werd in 2016 door 28 organisaties ondertekend. Het doel? De CO2-uitstoot van mobiele werktuigen in Nederland met 10 procent reduceren. Dat gaat de goede kant op: onderzoek van Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden en Ondernemen (SKAO) wijst uit dat steeds meer bedrijven Het Nieuwe Draaien omarmen.

Nederlandse bouw- en landbouwbedrijven hebben talloze mobiele werktuigen in gebruik: van graaf- en bouwmachines tot dumpers, shovels en mobiele landbouwwerktuigen. Gezamenlijk stoten die ruim twee megaton CO2 per jaar uit en zijn daarmee verantwoordelijk voor 8 procent van alle CO2-uitstoot uit verkeersbewegingen in Nederland. “Urgentie genoeg dus om daar iets aan te doen”, zegt Albert Lusseveld, programmamanager voor duurzaamheid en veiligheid bij BMWT (branchevereniging voor leveranciers van bouwmachines).

Daarom werd de Green Deal Het Nieuwe Draaien in het leven geroepen door BMWT en Natuur & Milieu, waarbij Lusseveld de kar mocht trekken. Het document werd ondertekend door verschillende ketenpartners, zoals bouwbedrijven, opleidingsinstituten en ministeries.

Goed voor het milieu én de portemonnee

Inmiddels gaan steeds meer bedrijven in Nederland met Het Nieuwe Draaien aan de slag, blijkt uit onderzoek van SKAO. Van alle organisaties uit de infra- en bouwsector die gecertificeerd zijn op de CO2-Prestatieladder én die CO2-reducerende maatregelen op het gebied van bouw en materieel hebben genomen, hield ruim 26 procent zich in 2016 actief bezig met Het Nieuwe Draaien (van de 298 organisaties). In 2018 was dat percentage gestegen naar ruim 45 procent (van de 525 organisaties). “Een mooi gegeven”, aldus Lusseveld. “Het laat zien dat bedrijven bewust zijn van de CO2-uitstoot van mobiele werktuigen en bereid zijn daar iets aan te doen.”

Die bereidheid verwondert Lusseveld niet. Maatregelen op het gebied van Het Nieuwe Draaien leiden namelijk niet alleen tot aanzienlijke CO2-reductie, ook de energierekening valt beduidend lager uit. Lusseveld laat er een rekensommetje op los: “We weten dat bedrijven die met Het Nieuwe Draaien aan de slag gaan, een gemiddelde brandstofbesparing van 8 tot 10 procent realiseren. Stel dat je als klein bouwbedrijf ongeveer 200.000 liter diesel per jaar voor je mobiele werktuigen gebruikt, dan bespaar je dus ongeveer 20.000 liter diesel. Dat staat gelijk aan zo’n € 22.000. Dat zijn, zeker voor mkb’ers, hartstikke mooie bedragen.”

Voor grotere bouw- en landbouwbedrijven kunnen die bedragen nog veel hoger oplopen. “Als een gemiddelde graafmachine intensief gebruikt wordt, gebruikt die gemakkelijk 20.000 liter diesel per jaar”, vervolgt Lusseveld. “Maar bouwbedrijven hebben ook een shovel nodig en een wiellader, noem maar op. En een succesvol bouwbedrijf voert vaak ook nog eens meerdere projecten tegelijkertijd uit. Dan loopt de brandstofbesparing dus heel snel op.”

Ook op het gebied van CO2-reductie is het effect van Het Nieuwe Draaien indrukwekkend. Het gebruik van een liter diesel staat immers gelijk aan de uitstoot van bijna 3,3 kilogram CO2. Een gemiddeld bouwbedrijf dat met Het Nieuwe Draaien aan de slag gaat, bespaart ongeveer 20.000 liter diesel en bereikt dus een CO2-reductie van 66 ton. Extrapoleer dat naar de 237 Ladderbedrijven die in 2018 actief bezig waren met Het Nieuwe Draaien en je komt uit op een besparing van ruim 15.000 ton CO2 voor alleen 2018. Om je een idee te geven: dat staat gelijk aan de jaarlijkse uitstoot van ongeveer 1900 Nederlandse huishoudens. “Het gaat hier natuurlijk om een ruwe schatting, maar het geeft wel aan hoeveel impact Het Nieuwe Draaien kan maken”, licht Lusseveld toe.

Gedrag, brandstof en technologie

Maar hoe pak je dat aan? In de Green Deal worden drie sleutelfactoren geformuleerd: gedrag, brandstof en techniek. Volgens Lusseveld staat gedragsaanpassing, ofwel inzetten op een milieuvriendelijkere werkstijl, met stip op één bij bedrijven. Logisch ook, stelt hij: “Je kunt er vandaag nog mee aan de slag en het heeft direct effect.”

Gedragsverandering kan zo simpel zijn als het materieel op eco-modus zetten, waardoor je meteen brandstofbesparing van twee procent realiseert ten opzichte van de powermode. Maar denk ook aan een slimme opstelling van graafmachine en dumper, zodat de graafmachine een kleinere draaibeweging hoeft te maken. Het zijn kleine aanpassingen, die bij elkaar opgeteld een aanzienlijk verschil kunnen maken. Dat is belangrijk, stelt Lusseveld, want ongeveer 42 procent van het Nederlandse materieelpark voldoet momenteel slechts aan de Stage 3a-emissienorm. Ter vergelijking: materieel dat aan de 3b-emissienorm voldoet, stoot tien keer minder fijnstof uit dan zijn voorganger. “Des te belangrijker dus om zo effectief en efficiënt mogelijk te opereren”, aldus Lusseveld. “Gelukkig zien we een natuurlijke modernisering van het park in Nederland. Per 1 januari 2019 geldt de Stage 5 emissienorm voor nieuw materieel, wat een nog groter emissievoordeel gaat opleveren.”

Bedrijven die vervolgslagen willen maken, kunnen inzetten op nieuw, duurzamer materieel. Verschillende vooraanstaande materieelleveranciers werken hard aan een portfolio van hybride of zelfs volledig elektrische werktuigen. “Maar bouwbedrijven kunnen dergelijke technische ontwikkelingen niet afdwingen”, benadrukt Lusseveld. “Je bent afhankelijk van het aanbod van duurzaam werkmaterieel. Dat groeit, maar het is nog niet de go-to oplossing.

Daarom is een goede tussenoplossing het gebruik van alternatieve brandstoffen, zoals GTL of HVO, die toepasbaar zijn op huidige machines en ook een forse CO2-reductie mogelijk maken. De aanschafprijs van deze brandstoffen is echter beduidend hoger dan conventionele diesel, waardoor de toepassing ervan zich momenteel beperkt tot kleinschalige (proef)projecten. Zowel de aanschaf van duurzamer materieel als het gebruik van alternatieve brandstoffen worden door de Maatregellijst van de CO2-Prestatieladder gestimuleerd.

In de schijnwerpers

Opties genoeg dus en dat is niet onopgemerkt gebleven. Lusseveld merkt dat CO2-reductie van mobiele werktuigen steeds meer in de schijnwerpers staat: “Bedrijven kijken steeds kritischer naar hun CO2-footprint en waar de kansen op reductie liggen. Met name (land)bouwbedrijven komen dan al snel bij hun mobiele werktuigen uit.”

Maar ook bij aanbesteders, zoals Rijkswaterstaat, waterschappen en gemeenten, staat het onderwerp steeds prominenter op de agenda. Dat is belangrijk, want ook zij kunnen duurzaamheid in de keten stimuleren door bepaalde milieueisen te stellen in aanbestedingen, bijvoorbeeld op het gebied van werkmaterieel.

Lusseveld merkt dan ook dat de vraag naar informatie en kerngetallen op het gebied van Het Nieuwe Draaien toeneemt. Deze kennisvergroting is daarom een belangrijke speerpunt van de Green Deal geworden: hoe groot is de uitstoot per mobiel werktuig? Welke maatregelen zijn er beschikbaar om die uitstoot terug te dringen? En hoe groot is het effect van de verschillende maatregelen? “Die informatie zijn we nu aan het verzamelen en daar worden goede stappen in gezet”, aldus Lusseveld. “Zo hebben we een lijst van milieueisen geformuleerd, die opdrachtgevers als gemeenten en waterschappen kunnen inzetten bij hun aanbestedingsprocessen.”

Integrale aanpak

Lusseveld verwacht dat meer en meer (land)bouwbedrijven Het Nieuwe Draaien zullen omarmen. “Het is een brede en integrale milieu-aanpak: je gaat immers aan de slag met gedrag, techniek en brandstoffen”, besluit hij. “Op die manier maken bedrijven meer en meer impact en raakt de transitie naar duurzamer werkmaterieel in een stroomversnelling.”