arrow_back

Provincie Gelderland: Het klimaatprobleem vraagt om meer dan alleen kijken naar je energiestromen

Als eerste Nederlandse provincie met een certificaat op de CO2-Prestatieladder, werkt Gelderland hard om in 2030 CO2-neutraal, klimaatneutraal en afvalloos te zijn. De provincie weet dat er echter meer nodig is dan enkel maatregelen gericht op de verduurzaming van energiestromen, om deze ambitieuze doelen te behalen. Met behulp van de CO2-Prestatieladder verwacht Gelderland daarom niet alleen haar energiestromen te verduurzamen, maar ook met concrete oplossingen te komen die toegankelijk en toepasbaar zijn voor alle lagen van de organisatie.

Op woensdag 13 februari heeft Gelderland een certificaat niveau 3 op de CO2-Prestatieladder in ontvangst genomen. Voor de Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden en Ondernemen (SKAO), eigenaar en beheerder van de CO2-Prestatieladder, is de certificaatuitreiking een mooie gelegenheid om de provincie te vragen naar haar ervaringen en ambities bij het reduceren van CO2-uitstoot met behulp van de Ladder. SKAO ging in gesprek met Margareta Rajkowski, directielid van de provincie Gelderland, en Els Martijn, extern adviseur van Firm of the Future, projectleider voor de verduurzaming van de interne organisatie.

Gelderland is de eerste provincie in Nederland met een certificaat op de CO2-Prestatieladder. Hoe hebben jullie dit mogelijk gemaakt?

Rajkowski: We zijn er ontzettend trots op! Het was de wens van ons bestuur om de interne organisatie te laten certificeren op de CO2-Prestatieladder. Wanneer het gaat om duurzaamheid en CO2-reductie in onze organisatie, heb ik niet anders gezien dan dat er veel steun en draagvlak is. De provincie wil de transitie naar een CO2-neutraal en klimaatneutrale organisatie versnellen. Een certificaat op de CO2-Prestatieladder is daarom een logische stap, omdat dit structuur biedt in onze plannen om CO2 te reduceren.

Martijn: De provincie werkt al lange tijd aan plannen om de interne organisatie te verduurzamen. Om dat mogelijk te maken, hebben we de CO2-uitstoot van de organisatie in kaart gebracht en daarbij de factoren en energiestromen die tot de uitstoot van CO2 leiden. Sinds 2014 houden we de CO2-uitstoot en energiestromen goed in de gaten en elke twee jaar brengen wij daar rapporten over uit. In 2018 hebben we dat gestructureerd en een Klimaatplan gemaakt voor de interne organisatie.

Dankzij de Ladder hebben we het Klimaatplan nu uitgebreid door verder te kijken dan enkel de energiestromen, want dat is te beperkt. Het gaat over CO2 en energie, maar ook over zaken als afval. We weten nu dus precies hoeveel afval we produceren en hoeveel CO2 we uitstoten, en niet alleen in de eigen organisatie, maar juist ook in onze activiteiten en projecten. Toen het verzoek kwam om een certificaat op de CO2-Prestatieladder te halen, werd het voor ons gemakkelijk om het certificeringstraject versneld te doorlopen door onze eerdere inspanningen. Alle data was er namelijk al, omdat het eerder als bron werd gebruikt om vanuit het organisatieperspectief te kijken naar waar onze grootste klimaatuitdaging ligt.

En waar ligt dan de grootste klimaatuitdaging?

Rajkowski: We willen de kennis en ervaring die we hebben opgedaan met de CO2-Prestatieladder delen met al onze leveranciers. De vraag naar duurzaamheid en CO2-reductie willen we daarom toepassen in inkoop en aanbestedingen die de provincie doet. Niet alleen in grote wegenbouwprojecten, maar ook bijvoorbeeld voor de inkoop van kantoorartikelen, inhuur van mensen, inkoop van IT-producten, etc. Daar ligt nu voor ons de grootste uitdaging, want wij merken dat de markt vaak nog niet zo ver is. De vraag is dan hoe ver wij kunnen gaan met onze vraag naar duurzaamheid. We willen wel voldoende aanbod in onze inkoop en aanbestedingen en dat duurzaamheid breed uitgevraagd kan worden. We willen ook meerdere bedrijven de kansen bieden om met ons samen te werken. Aan de ene kant willen we bedrijven dus stimuleren om meer te doen aan duurzaamheid en CO2-reductie, en aan de andere kant willen we ook begrip hebben voor wat het bedrijfsleven op dit moment aan kan. Daar moeten we dus goed over nadenken en verstandig omgaan met zowel de markt als onze ambities om te verduurzamen.

Als een bedrijf bijvoorbeeld niet gecertificeerd is op de CO2-Prestatieladder, dan hoeft dat niet te betekenen dat het bedrijf niet duurzaam is. Het bedrijf kan er ook voor hebben gekozen om zich niet te certificeren op de Ladder. Zodra ze echter wel kiezen voor certificering, dan zijn ze aantoonbaar duurzaam en wordt het kansrijk voor zowel het bedrijf als voor ons om de samenwerking aan te gaan.

Martijn: We werken niet alleen met grote organisaties die met een certificaat op de Ladder kunnen aantonen dat ze duurzaam zijn. Het gaat ook om de andere leveranciers met wie we samenwerken, zoals bij wijze van spreken, de bloemist of de banketbakker om de hoek. Die willen en kunnen we niet forceren om met een certificeringssysteem aan de slag te gaan, maar wat we wel kunnen doen is met ze meedenken over hoe ze hun activiteiten met minder CO2-uitstoot kunnen uitvoeren.

Hiervoor werken we aan een zogeheten Social Return-aanpak, maar dan specifiek gericht op CO2-reductie en duurzaamheid. Bij de bestaande Social Return-aanpak is een clausule opgenomen, waarbij opdrachtnemers gedurende projecten 5 procent van de aanneemsom investeren in sociaal maatschappelijke doeleinden. Wij willen iets soortgelijks ontwikkelen, maar dan voor investeringen die bijdragen aan klimaatdoelen. Daarin willen we vooral partijen helpen om invulling te geven aan duurzaamheidsvraagstukken en ons richten op wat er wel mogelijk is. Veel marktpartijen zijn wellicht nog niet ver in duurzaamheid, maar dat betekent niet dat we dan helemaal niet meer moeten vragen naar wat ze doen om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Daarmee geven we niet de juiste voorbeeld of boodschap weer. Dus in plaats van een afwachtende houding, willen we de marktpartijen proactief aan ons binden om samen meer te bereiken.

Denken in kansen en mogelijkheden. Waar liggen de kansen voor Gelderland om de grootste CO2-reductie te realiseren?

Rajkowski: Het Huis der Provincie  in Arnhem is twee jaar geleden officieel weer geopend. Hierbij is het nieuwe gebouw verbonden met het gerenoveerde gebouw. Het gebouw is nu volledig van het gas af, op het koken na, want dat gebeurt nog wel op gas.

Wanneer het gaat om duurzaamheid en CO2-reductie, zie ik kansen om er verstandig mee om te gaan. Wat ik daarmee bedoel, is dat we zorgvuldig nagaan welke maatregelen we op dit moment kunnen nemen om de grootste CO2- en kostenbesparing te behalen en welke maatregelen we op een later stadium kunnen nemen om dan de meeste CO2- en kostenbesparing te realiseren. We maken daar onderscheid in, omdat we rekening willen houden met huidige en toekomstige ontwikkelingen rondom duurzame innovaties. Ik heb er vertrouwen in dat er allerlei technieken zullen ontstaan die we op een later stadium kunnen toepassen, omdat we dan juist nog meer CO2 kunnen besparen dan wanneer we het nu zouden implementeren.

Martijn: Het gaat om balans. We hebben onze gebouwen vernieuwd en we kunnen nog meer CO2-reductiemaatregelen toepassen op onze gebouwen, maar daarin willen we een goede inschatting maken en onze investeringen terugverdienen. Daarom zien wij nu meer kansen in het betrekken van onze werknemers in de duurzaamheidstransitie, want zij maken gebruik van onze faciliteiten, wat dus ook leidt tot de uitstoot van CO2. In ons Klimaatplan komt dit onderwerp terug in het kader van bewustwording. Daar willen wij ons volledig op inzetten. Zo hebben wij onlangs een pool van elektrische auto’s beschikbaar gesteld, die onze medewerkers kunnen gebruiken om van kantoor naar werkafspraken te reizen. Wat we in de praktijk merken, is dat het niet zo gemakkelijk is voor veel werknemers om van een dieselauto naar een elektrische auto over te schakelen. Ze hadden vooral veel praktische overwegingen, zoals het opladen van de voertuigen. Daarom hebben we iemand ingeschakeld om onze werknemers te assisteren in de praktische kant van het elektrisch rijden. Zodra ze besluiten gebruik te maken van de elektrische auto en daar vragen over hebben, dan kunnen ze bij iemand terecht die ze daarin wegwijs maakt. Op die manier hebben we de drempel voor ze weggehaald om elektrisch te rijden en daarmee hun eigen CO2-voetafdruk te reduceren.

Rajkowski: We zien dus dat we wel allerlei CO2-besparingsmaatregelen beschikbaar kunnen stellen, maar als werkgever moeten we ook onze werknemers daarin betrekken zodat zij de maatregelen en het gedrag eigen kunnen maken. Vaak gaat het niet eens om de overtuiging, omdat veel mensen wel weten dat elektrisch rijden beter is dan rijden in een auto op fossiele brandstoffen. Het gaat ook om de praktische kanten van de maatregelen. Wij proberen de medewerker hierin optimaal in te faciliteren.

Een laatste tip aan overheden die ook net als jullie actief aan de slag willen met CO2-reductie?

Martijn: Wat ik heel belangrijk vind, is dat het klimaatprobleem meer is dan alleen het energievraagstuk. De CO2-Prestatieladder helpt organisaties om naast energie ook andere aspecten in beeld te brengen. Dat is ontzettend belangrijk voor organisaties in welke sector dan ook. Het gaat niet alleen om de inkoop van groene energie en gebouwen van het gas afhalen. Het gaat ook om zaken die dicht bij jezelf liggen, zoals het hergebruik van materialen en bewuster omgaan met afval, energie en brandstof. De systematiek van de Ladder geeft ons als organisatie daarin veel handvatten, waardoor we het klimaatprobleem breder kunnen bekijken en met concrete oplossingen kunnen komen die relevant zijn voor de verschillende lagen van onze organisatie.

Ga met je werknemers aan de slag. Je maakt het verschil in CO2-reductie niet alleen met energiezuinige gebouwen, maar ook met gedrag en verbruik. Hoe wij als mensen handelen in deze maatschappij, daar zit de sleutel tot het klimaatvraagstuk waar we met z’n allen voor staan.

Prev:
Next: