arrow_back

Analyse jaarcijfers: Minder uitstoot, behalve bij kolencentrales

Het gebruik van meer steenkool in de elektriciteitssector was in 2014 de oorzaak van een stijging van de emissies van Nederlandse ETS-bedrijven ten opzichte van 2013. Buiten de energieopwekking neemt de uitstoot geleidelijk af.

Dit blijkt uit ‘Voortgang Emissiehandel 2015’, de nieuwe editie van de jaarlijkse rapportage van de Nederlandse Emissieautoriteit over emissiecijfers van het voorgaande jaar. Onder het CO2-plafond van de emissiehandel in Nederland is de elektriciteitssector de dominante sector, met een aandeel van bijna 52%. Door toename van steenkool (15%) en afname van aardgas in de brandstofmix in 2014 stootten de elektriciteitsbedrijven ongeveer 6% meer uit dan in 2013. Ook de inzet van klimaatneutrale biomassa nam af, met 32% ten opzichte van 2013.

Uit cijfers die het CBS recent publiceerde blijkt de uitstoot van heel Nederland in 2014 met 5% te zijn gedaald ten opzichte van 2013. Dat komt vooral door minder verkoop van motorbrandstoffen en door het warme weer, waardoor het gasverbruik aanzienlijk daalde. Ten opzichte van 1990 lag de uitstoot in 2014 15% lager.

Andere sectoren
In haar rapportage gaat de NEa niet in op de achterliggende oorzaken van het toenemende kolenverbruik, maar het is bekend dat de toename in de elektriciteitssector komt door goedkope steenkool en ingebruikname van nieuwe kolencentrales. Bij steenkool komt per kilowattuur bijna twee keer zo veel CO2 vrij als bij aardgas, waardoor het elektriciteitsbedrijf dus meer emissierechten moet kopen. Maar de prijs van emissierechten in 2014 was te laag om te compenseren voor het prijsverschil tussen de brandstoffen op de markt, waardoor steenkool ook netto goedkoper was.

Inclusief de non-ETS sectoren nam de CO2-uitstoot in Nederland in de afgelopen zeven jaar met 20 miljoen ton af naar 187 Mton. Buiten de elektriciteitsproductie nam de uitstoot in de meeste overige industriële sectoren onder emissiehandel af (uitgezonderd de raffinage, met een kleine toename), met in totaal ongeveer 1 Mton.

In totaal nemen ongeveer 450 bedrijven deel aan emissiehandel. Meer dan 80% van de in totaal 89 Mton onder het ETS-plafond komt van 10% van de bedrijven, vooral in elektriciteitsproductie, chemie, metalen en raffinage.
Het overgrote deel van de uitstoot onder emissiehandel (meer dan 80%) komt door de verbranding van fossiele brandstoffen in de verschillende sectoren. De overige uitstoot komt uit industriële processen of zijn emissies die niet eenduidig kunnen worden toegeschreven aan een specifieke brandstof.

Minder gratis
In de derde ETS-handelsperiode, die in 2013 startte, krijgen de deelnemende bedrijven minder gratis rechten toegewezen. Zo krijgen elektriciteitsbedrijven geen gratis rechten meer. In 2014 bedroeg de gratis toewijzing aan emissierechten 48,2 Mton, 45% minder dan in 2012 en 1,3 Mt minder dan in 2013. Daardoor moest 46% van de ETS-uitstoot met andere emissierechten worden gecompenseerd.

Dat is voor een deel gebeurd met de inkoop van rechten op de veiling. Nederland heeft in 2014 in totaal 21,3 miljoen emissierechten (van elk een ton) geveild, met een totale opbrengst voor de schatkost van € 125,6 miljoen. Ondanks de hogere gemiddelde veilingprijs van € 5,91 is dat minder dan in 2013, vooral vanwege de maatregel van de Europese Commissie om in de gehele EU 900 miljoen rechten tijdelijk uit de markt te halen (‘backloading’). Die rechten waren bestemd om tegen het einde van deze handelsperiode (2020) weer op de markt te komen, maar komen nu waarschijnlijk terecht in de Markt Stabiliteits Reserve. Zowel backloading als de MSR is bedoeld om de CO2-prijs op een wat stabieler en hoger niveau te brengen.

 

Bron: Emissiehandel 

Prev:
Next: