arrow_back

Wat je er ook van vindt, die Ladder werkt

Bouwbedrijven die gecertificeerd zijn voor de CO2-Prestatieladder realiseren 3,2 procent CO2-reductie per jaar. Dit terwijl de landelijke trend is dat CO2-emissies juist toenemen. De helft van de energiebesparende maatregelen die deze bouwbedrijven nemen, zijn een rechtstreeks gevolg van de gunningvoordelen van het duurzaamheidsinstrument. Zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek van dr. Martijn Rietbergen. De Cobouw schreef er een stuk over.

 

Bouwmachines werden vervroegd vervangen, A- en B-labelbedrijfsauto’s aangeschaft en duurzaam asfalt kreeg de voorkeur. Deze concrete duurzame maatregelen ten spijt haalde Mourik Infra het afgelopen jaar als gevolg van de CO2-ladder welgeteld vijf extra opdrachten binnen. Duurzaamheidsmanager Cora de Groot: “Dat is niet veel en staat eigenlijk niet in verhouding tot de tijd en moeite die we erin steken.” De acht jaar geleden door ProRail bedachte ladder is sinds vijf jaar ook buiten het spoor toepasbaar. De maximaal 10 procent korting bij tenders leidt ertoe dat bouwers zonder uitzondering snel stijgen op de ladder. Veel mkb-bedrijven blijven steken op trede 3, die bereikbaar is door de eigen organisatie volledig te vergroenen. Grotere bouwers gaan vaak aan de slag met toeleveranciers en andere ketenpartners en zitten al snel op trede 5. Wie de hoogste trede bereikt, stoot aantoonbaar jaarlijks ruim 3 procent minder CO2 uit. Nu veel bedrijven de top hebben bereikt, zijn extra groene ambities lastig. Er gaan binnen de bouwsector dan ook stemmen op de ladder te schrappen en een nieuwe methodiek te verzinnen. Het onderscheidend vermogen is volledig weggeëbd. Partijen kunnen het vaak niet eens worden over de invoering van een nieuwe trede of een betere controle op naleving van de regels. De verplichte jaarlijkse audit is de enige echte stok achter de deur. Daardoor blijft verdere vergroening uit en neigen partijen ernaar om achterover te leunen. Veel opdrachtgevers vragen meestal alleen naar het certificaat en leggen de lat op projectniveau zelden hoger. De eisen voor trede 4 en 5 werden vorig jaar verzwaard en ook de CO2-footprints van leveranciers moeten nu worden overlegd. Het is de vraag of een zesde trede soelaas biedt. Is de chemie van de ladder misschien uitgewerkt?

 

‘‘Het uitblijven van nieuwe ambities is een punt van zorg’’, erkent Martijn Rietbergen, die onlangs promoveerde aan de Universiteit Utrecht op het fenomeen CO2-ladder. Hij bracht in kaart welke effecten er nu daadwerkelijk zijn opgetreden. “In de bouw draait de uitstoot vooral om mobiliteit. Auto’s en materieel slokken bijna zonder uitzondering meer dan de helft van de CO2-footprint van een bouwbedrijf op. Daar valt dus ook de snelste winst te behalen.”

 

Gunningvoordelen

Voor het eerst is wetenschappelijk een verband gelegd tussen het gunningvoordeel en de concrete maatregelen die bouwbedrijven doorvoeren. Ruim eenderde tot de helft van de maatregelen die bouwers treffen, is een rechtstreeks gevolg van de gunningvoordelen die de ladder biedt, zag Rietbergen. Door de ladder is in vijf jaar tijd het bewustzijn bij de bedrijven gegroeid met een factor 2,5. Niemand trekt het succes van de ladder in twijfel. In de afgelopen jaren is het aantal marktpartijen op de ladder gestegen van nul tot ruim 700, waarvan meer dan 60 procent uit het mkb. Meer dan vijftig opdrachtgevers gebruiken de ladder als kwaliteitscriterium bij aanbestedingen, waarbij gemeenten, provincies en waterschappen een inhaalslag maken. Rietbergen: “Het heeft mij verrast dat de ladder echt 3,2 procent CO2- reductie per jaar oplevert. Over drie jaar gaat het dan om bijna 10 procent.” Het percentage steekt met kop en schouders uit boven de landelijke trend, die blijft steken op een reductie van 1,5 procent per jaar. “Dat verschil is een rechtstreeks gevolg van de ladder.” Rietbergen nam de CO2-footprint als basis en vergeleek de prestaties van ruim vijftig bouwbedrijven tussen 2010 en 2013. Op basis van de kale vergelijkingen lijken Van Oord en Van Eesteren de beste prestaties te hebben geleverd, maar die vlieger gaat niet op, nuanceert de promovendus direct. “Deze jaren vallen bij die bedrijven samen met een terugval in productie en daarom is er zoveel reductie gerealiseerd. Het is beter om te kijken naar de gerealiseerde reductie per werkplek of per euro omzet.”

 

Bedrijfsvoering

Bij sommige bedrijven als Beelen en G.P. Groot groeide de uitstoot zelfs, maar dat komt vooral door extra projecten en productieverhoging. Het is volgens Rietbergen dan ook onmogelijk om een ranking aan te brengen van de best presterende bouwers op het gebied van CO2-reductie. “Deze bedrijven doen het allemaal relatief goed en hebben niet voor niets trede 3 of 5 van de ladder behaald.” Het invoeren van de ladder heeft grote gevolgen voor de bedrijfsvoering van bouwbedrijven. “Er zijn grote gunningvoordelen mee gemoeid en dat houd je permanent scherp”, beaamt directeur Ronald van Oeveren van Strukton Rail. Als eerste aanspreekpunt MVO weet hij zeker dat de ladder een ‘mindswitch’ teweeg heeft gebracht van hoog tot laag. “Wat je ook van die ladder vindt, hij werkt. Voor die tijd waren we nauwelijks bezig met CO2-uitstoot.” Sinds 2013 heeft Strukton de uitstoot nog eens met eenvijfde teruggebracht tot zo’n 13.000 ton per jaar. Alle leaseauto’s zijn een maatje kleiner geworden. Ook zijn voor leaserijders NS-kaarten beschikbaar en stijgt het aantal treinkilometers per jaar bij de onderneming nog steeds. Een bijzondere maatregel is de zelfsignalerende kortsluitlans, die via een app het spoor op afstand aan- en uitzet. “Dat bespaart kosten en is bovendien veel veiliger.” Het mes snijdt sowieso vaak aan twee kanten. Maatregelen die CO2 beperken, zijn vaak ook kostenreducerend en dat motiveert extra. Andere maatregelen zijn groene stroom, grote machines, recyclen van materiaal/ballast en sinds afgelopen maand consequente inkoop van dwarsliggers van CEMIII-cement, waarin hoogovenslakken zijn verwerkt. Van Oeveren: “Het werken met meerdere kleine machines op het spoor leidt bijvoorbeeld tot 35 procent meer CO2-uitstoot dan de inzet van grote onderhoudsmachines. Dit is getoetst door de TUDelft. ProRail zou de uitstoot nog verder kunnen terugdringen door dat per project in de tenderfase te belonen.”

 

Trede 6

Van Oeveren zit niet te wachten op een trede 6, maar is wel voorstander van betere controle. “Bedrijven kunnen zich nu in de praktijk nog relatief makkelijk verschuilen achter een papieren werkelijkheid. Dat hoeft helemaal niet overeen te komen met wat daadwerkelijk buiten gebeurt. Daar is volgens mij nog snel grote winst te behalen.” Duurzaamheidsmanager Cora de Groot van Mourik Infra herkent het risico van een papieren tijger en het verdwijnen van het onderscheidend vermogen bij tenders. Het is haar opgevallen dat veel opdrachtgevers niet verder vragen dan het certificaat en niet echt geïnteresseerd zijn in concrete maatregelen in de uitvoering. Bij Mourik is 80 procent van de footprint gerelateerd aan mobiliteit. Daarom koopt het bedrijf alleen nog A- en B-labelbedrijfsauto’s en is een aantal bouwmachines vervroegd vervangen. “Liebherr scoort relatief goed.” De ambitie is tussen 2010 en 2020 de uitstoot met 20 procent te reduceren. Anno 2016 schommelt de score rond de -17 procent en is de uitstoot jaarlijks 9.105 ton. De Groot is voorzichtig om de toekomstbestendigheid van de ladder ter discussie te stellen, maar zou graag zien dat het onderscheid bij tenders weer zou terugkeren en dat is eigenlijk uitgesloten nu alle bouwers trede 5 hebben.

 

Inhaalslag

Ook Nella Kamstra, van Jan Kuipers Nunspeet – staalconstructies, gevelelementen en straatmeubilair – heeft het onderscheidend vermogen razendsnel zien wegebben. De VKAM-coördinator vindt het jammer dat alleen ProRail werkt met een gunningvoordeel en dat andere overheidsopdrachtgevers nauwelijks werk maken van duurzaam inkopen. Dat neemt niet weg dat de toeleverancier het al als een enorme winst ervaart dat de bedrijfsvoering is vergroend en de uitstoot met 54,1 procent is gedaald sinds 2008. Jan Kuipers behaalde als een van de eerste mkb-bedrijven in Nederland trede 5 door het wagenpark zuiniger te maken, over te stappen op windenergie en het kantoor te stoken op pellets. “Het eerste jaar scoorden we nog een paar extra projecten, maar de concurrentie maakte snel een inhaalslag. We halen al een paar jaar geen extra opdrachten meer binnen, maar wie niet meedoet valt helemaal buiten de boot.”

 

Bron: Ingrid Koenen, Cobouw

Prev:
Next: