arrow_back

Om de bouwsector te verduurzamen moeten 'overheden duurzaam inkopen' en bedrijven 'niet bang zijn om fouten te maken'

In de bouw- en infrastructuursector wordt steeds meer aandacht besteed aan innovatie en duurzaamheid. Verschillende bedrijven geven stevige duurzaamheidsambities op. Waar komt dit vandaan? En belangrijker: hoe kan de sector werkelijk verder verduurzaamd worden? Verschillende experts uit de infrasector delen hun inzichten.

“De bouwsector is verantwoordelijk voor een stevig deel van de CO2-uistoot in Nederland en ook wereldwijd. Dat alleen al is een belangrijke reden voor de bouwsector om te gaan verduurzamen”, vertelt Esther Heijink. Zij draait als senior adviseur duurzame infrastructuur bij Arcadis al jaren mee in de sector. Zij vergelijkt deze met een olietanker die je in beweging moet krijgen. “Misschien kan het niet sneller dan tien jaar, omdat het van nature een logge sector is.” Gerwin Schweitzer, senior adviseur klimaatneutraal en circulair inkopen bij Rijkswaterstaat, beaamt dat verandering in een complexe sector als de bouw- en infrasector tijd kost. Zo kan het wel tien jaar duren voordat een idee tot productie leidt. Maar, zegt hij: “Wil je in 2030 klimaatneutraal zijn dan moet dat sneller.”

Bouw en infrasector: groot deel uitstoot

Gebouwen en de bouw zijn jaarlijks verantwoordelijk voor de uitstoot van 3,4 megaton broeikasgassen. Zo is de bouw- en infrasector grootverbruiker van producten met een grote impact op het milieu, zoals cement, staal en asfalt. Ook stoten de machines waarmee de bouwers werken broeikasgassen uit en voeren ze veel afval af vanaf de bouwplaats. “Een op de vijf auto's die op de weg rijdt, heeft iets met de bouw te maken”, weet Gijs Termeer. Hij is directeur van de Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden en Ondernemen (SKAO), de organisatie achter de CO2-Prestatieladder. Dat is inmiddels het meest-gebruikte duurzaamheidsinstrument door opdrachtgevers in de infrasector.

Overheden hebben invloed door inkoop

Termeer benadrukt dat de Nederlandse overheid een belangrijke rol speelt bij verduurzaming in de sector, omdat 95 tot 100 procent van alle infrastructuur in opdracht van de overheid wordt gebouwd. Het gaat om partijen als Rijkswaterstaat, provincies, gemeentes en waterschappen. Schweitzer, van Rijkswaterstaat, is zich bewust van de kans om als overheid via het inkoopbeleid de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire toekomst in gang te zetten. “We zien de uitgaven die we doen aan infra als een kans om duurzaamheid nadrukkelijk mee te nemen.”

De overheidspartijen gaan ook zelf aan de slag, zegt beleidsadviseur Henkjan van Meer van de Unie van Waterschappen. Zo gebruiken sommige waterschappen de CO2-Prestatieladder om hun eigen CO2-uitstoot te meten en terug te dringen. Ook benaderen ze duurzaamheid vaker op een integrale wijze met de Aanpak Duurzaam GWW als werkwijze. Binnen het hoogwaterbeschermingsprogramma ziet men bijvoorbeeld kansen om met oog voor biodiversiteit te bouwen. “Hiermee gaan zij de volgende jaren aan de gang.”

Van aanbesteden op prijs naar samenwerken met marktpartijen

Inmiddels staat duurzaamheid bij de overheid stevig op de agenda, maar dat was niet altijd zo. “Toen ik begon was het aanbesteden op prijs heel normaal”, herinnert Van Meer zich. Hij startte zijn carrière bij de waterschappen in 1997. Tien jaar later was duurzaam inkopen een feit. Zo presenteerde minister Jacqueline Cramer, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, in 2009 al versie 2.0 van het rapport Duurzaam inkopen.

In de beginfase van het duurzaam inkopen bepaalde de overheid inkoopcriteria waaraan producten moesten voldoen. Dat bleek geen succes. “Die criteria waren eigenlijk al verouderd op het moment dat ze gepubliceerd werden”, zegt Termeer. In plaats van criteria op te leggen aan de markt bleek het beter om samen te werken mét de markt. En marktpartijen zelf de beste innovaties te laten bedenken.

De ondertekening van de Green Deal Duurzaam GWW in 2013 (en de daarop volgende Green Deal 2.0) door opdrachtgevers, opdrachtnemers, kennisinstellingen, toeleveranciers en adviesbureaus vormde een belangrijke stap in die samenwerking. “Daarin hebben we met elkaar afgesproken om met een gezamenlijk instrumentarium te werken”, legt Schweitzer uit. Op die manier weten marktpartijen wat ze van de overheid kunnen verwachten. “Ik denk dat dit de grote winst is geweest van de afgelopen tien jaar: dat we hiermee een basis hebben gelegd waar we nu echt mee kunnen doorpakken.”

Op dit vlak kunnen andere landen wat leren van Nederland. “In Nederland zijn we kritisch op inkoopbeleid, maar in heel veel landen is dat niet eens een beleidsissue”, zegt Termeer. En dat terwijl we op Europees 1,8 triljoen euro uitgegeven aan inkoop. Dat is circa 14 procent van het Bruto Binnenlands Product van Europa. Een groot deel daarvan wordt besteed aan infrastructuur. Termeer is ook trots op 'het platte poldermodel' van Nederland waarbij opdrachtgevers en opdrachtnemers samenwerken.

Nog veel slagen te maken

Ondanks dat de Nederlandse infrasector internationaal vooroploopt is er ook voor ons nog veel ruimte voor verbetering. “We staan eigenlijk nog aan het begin van een hele grote transitie”, aldus Heijink. Ze weet wel een paar mooie successen te noemen zoals de ontwikkeling van een circulair viaduct, elektrische vrachtauto’s en 3d-printing, maar de grote slagen moeten nog komen. Er is meer nodig dan technologische en materiaal-technische optimalisatie. Beleid en de uitvoering daarvan spelen daarin een belangrijke rol.

'Het gaat ons echt helpen als de diverse overheden steeds meer op duurzaamheid gaan uitvragen' - Jil Ligterink, Dura Vermeer

Ondanks dat duurzaam inkopen al tien jaar op de overheidsagenda staat, wordt het nog niet altijd toegepast. Zo wijst Jil Ligterink van bouwbedrijf Dura Vermeer (gecertificeerd op niveau 5 van de CO2-Prestatieladder) op cijfers van de Stichting Aanbestedingsinstituut Bouw & Infra. Deze rekende vorig jaar uit dat in 37 procent van alle aanbestedingen een duurzaamheidsaspect zat. “Dus bij 63 procent van de aanbestedingen was het nog helemaal niet aan de orde”, benadrukt Ligterink. Zonde, vindt hij. “Het gaat ons echt helpen als de diverse overheden steeds meer op duurzaamheid gaan uitvragen, want dan kunnen wij er ook beter op inspelen.”

Tegelijkertijd ziet Ligterink ook een rol voor zijn eigen bedrijf weggelegd bij het stimuleren van de onderaannemers en leveranciers, zodat ook zij met duurzamere producten komen. Net als de andere geïnterviewden vindt hij duurzaamheid belangrijk. "Wij meten in al onze projecten de CO2-reductie. En we hebben een doelstelling om dit jaar 9 procent CO2 te reduceren ten opzichte van 2017. Dat gaan we ook halen. Voor volgend jaar is het de bedoeling om dat voor 15 procent te doen.” Over tien jaar wil Dura Vermeer helemaal geen CO2 meer uitstoten. Dat sluit aan bij de missie van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat: klimaatneutraal zijn in 2030. Om het doel van het ministerie te bereiken, moet er nog heel veel gebeuren, maar Schweitzer is hoopvol. “In de praktijk kan er meer dan je denkt en gaat het ook sneller dan we denken.” Om die reden is hij dit jaar ook positiever over de haalbaarheid van die ambitie dan een jaar geleden.

Niet bang zijn om fouten te maken

Er zijn ook een aantal lessen te trekken uit het verleden. “Duurzaamheid is ook gewoon doen en dat is wel iets waar we nu mee aan de slag moeten”, zegt Ligterink bijvoorbeeld. Heijink sluit zich bij die visie aan. We moeten volgens haar vooral niet te bang zijn om fouten te maken. “Wil je leren, ontwikkelen en vernieuwen dan ga je fouten maken”, benadrukt zij. Het is cruciaal dat die ruimte ontstaat. “Je moet natuurlijk niet blijven hangen in het erover hebben, maar het ook echt gewoon gaan doen”, zegt ook Schweitzer.

Volgens Heijink werkt de sector erg risico-gestuurd. Dat is verklaarbaar vanuit de grote maatschappelijke belangen die op het spel staan zoals de verkeersveiligheid van wegen en viaducten. Ook de bouwfraude in het verleden speelde daarbij een rol. "We hebben een soort claimcultuur gecreëerd.” Dat moet volgens Heijink echt anders als de sector wil innoveren. "In vertrouwen met elkaar samenwerken is essentieel als je wilt verduurzamen."

Dit artikel verscheen eerder op Change Inc.

Prev:
Next: