arrow_back

Handboek 4.0 zet in op lange termijn: organisaties uiterlijk 2050 klimaatneutraal

 

Met handboek 4.0 gaan organisaties aan een ‘klimaattransitieplan’ werken, een pad naar nul uitstoot in uiterlijk 2050. Ze stellen daarbij haalbare tussendoelen en maken een plan van aanpak waaruit moet blijken hoe de doelen behaald gaan worden. Handboek 4.0 zet met het klimaattransitieplan in op CO2-reductie op de korte én lange termijn, en wijkt hierin af van het huidige handboek 3.1. Daarin werd nog niet gevraagd om een pad naar 0 uitstoot.

Wat het klimaattransitieplan gaat betekenen voor organisaties en hoe het een hulpmiddel kan zijn voor geldende wet- en regelgeving vertellen twee vertegenwoordigers van het Centraal College van Deskundigen (CCvD): Bastina van Houwelingen namens Cumela en MKB Infra, en Gerwin Schweitzer namens Rijkswaterstaat.

Waarom een klimaattransitieplan?

Gerwin: ‘Dat komt voort uit twee wensen: een handboek met meer ambitie, en omdat we willen aansluiten op de huidige maatschappelijke ontwikkelingen.’ Hij legt uit: ‘Toen we net met de Ladder begonnen, was het al heel wat als je een goed CO2-managementsysteem introduceerde in je organisatie. Intussen zijn er akkoorden op nationaal, Europees en mondiaal niveau gesloten, waarin de ambitie is uitgesproken om uiterlijk in 2050 klimaatneutraal te willen zijn. In die nieuwe context hoort ook een eigentijds handboek. In het CCvD hebben we dan ook unaniem besloten om het handboek op de akkoorden aan te laten sluiten. Met het klimaattransitieplan, dat het hart vormt van handboek 4.0 en verweven zit in de eisen, worden organisaties geholpen om hier invulling aan te geven.’

Hulpmiddel om aan abstracte akkoorden te voldoen

Bastina vult aan: ‘De akkoorden zijn abstract. Maar wat betekenen ze nou specifiek voor jouw organisatie? Dat vind je nergens en moet je eigenlijk zelf uitzoeken. Wat ik hoop is dat het klimaattransitieplan van de Ladder daar straks bij gaat helpen. Dat het een hulpmiddel wordt voor overheden en bedrijven om aan abstracte akkoorden te voldoen en om op een effectieve manier aan CO2-reductie te werken.’

Wat is het klimaattransitieplan precies?

Gerwin: ‘samenvattend is het klimaattransitieplan een beschrijving van hoe de organisatie klimaatneutraal denkt te worden in uiterlijk 2050. We willen dat organisaties gaan nadenken over de lange termijn. Als het doel zero emissie in 2050 is, hoeveel CO2 moet ik dan hebben bespaard in bijvoorbeeld 2030? Zo ontstaat een uitgestippeld pad richting klimaatneutraliteit in uiterlijk 2050, toegepast op de eigen organisatie.’

Afgestemd op de organisatie

Bastina: ‘Precies. Het wordt echt een plan dat je afstemt op de eigen organisatie. De doelstelling is voor iedereen hetzelfde: nul uitstoot in 2050. Maar de snelheid en welke maatregelen er nodig zijn, is voor elke organisatie anders.’

Tussendoelstellingen behalen

Gerwin vervolgt: ‘Het is daarbij niet zo dat je zomaar wat kan roepen; de tussendoelstellingen moeten wel gehaald worden. Daarom hoort er ook een plan van aanpak bij, waarmee je je klimaattransitieplan onderbouwt. Dus: hoe ga ik de gestelde CO2-reductiedoelstellingen behalen? Welke maatregelen zijn hiervoor nodig? Welke maatregelen kan ik nu nemen, en welke wellicht later? Zo maak je theoretische doelen concreet voor het werk nu.’

Is nul uitstoot in 2050 wel haalbaar voor alle bedrijven?

Bastina: ‘Niet in één keer. Daarom is de norm zo opgebouwd dat organisaties bij het begin beginnen en juist door naar de lange termijn te kijken, een beeld krijgen van wat er allemaal moet gebeuren. Door scherp te hebben wat er nog nodig is, kan de organisatie daarop gaan sturen. En onzekerheden zoals de snelheid van de energietransitie of beschikbaarheid van materialen mogen opgenomen worden in het plan. Nu kan iets misschien nog niet, maar in bijvoorbeeld 2035 wel. De organisatie maakt kortom een plan op basis van ambitie én haalbaarheid.’

Afhankelijk van gekozen ladderniveau

Gerwin: ‘Wat het ook haalbaar maakt is dat handboek 4.0 niet in één keer een kant en klaar plan van de organisatie verwacht. De eisen die gesteld worden aan het klimaattransitieplan zijn verweven in het handboek en uiteraard afhankelijk van het gekozen ladderniveau. Bij de lagere niveaus werkt een organisatie alleen nog aan de bouwstenen van het klimaattransitieplan en bij de hogere niveaus ontstaat een steeds volwassener plan, met een steeds bredere reikwijdte van wat er allemaal naar nul uitstoot moet.’

In gesprek met leveranciers

Gerwin vervolgt: ‘Samenwerken en processen in gang zetten wordt ook nog belangrijker. Een grote bron van uitstoot in scope 3 van de CO2-footprint van Rijkswaterstaat is bijvoorbeeld een gasgestookte asfaltcentrale. Die is natuurlijk niet van de ene op andere dag omgebouwd. Maar daarom moeten we nu alvast het gesprek voeren met de eigenaren. Wij geven aan dat we de ambitie hebben om over tien jaar klimaatneutraal asfalt te gaan gebruiken. Wat is daarvoor nodig? Een asfaltcentrale is onder andere afhankelijk van duurzame energiebronnen. Dus daarover moet vervolgens ook weer het gesprek gevoerd worden. Want worden dat dan elektrische bronnen, kunnen ze daar met de netbeheerder een oplossing voor vinden, of moet het waterstof zijn? Door het gesprek aan te gaan - en dan maakt het niet uit of je een bedrijf bent of een overheid - kun je de keten in beweging brengen. Je kunt altijd het gesprek voeren met je leveranciers en opdrachtgevers.’

Wat betekent het klimaattransitieplan qua inspanning voor organisaties?

Gerwin antwoordt: ‘Handboek 4.0 is natuurlijk anders dan handboek 3.1, dus het vergt sowieso een inspanning om het weer te doorgronden. Voor wat betreft het klimaattransitieplan geldt dat grotere organisaties vaak al iets als routekaarten hebben op het gebied van energie of duurzaamheid. Kleine organisaties hebben dat vaak nog niet. Maar we zijn wel aan het kijken hoe we die kunnen helpen. De gedachte is bijvoorbeeld dat organisaties gebruik kunnen gaan maken van sectorinitiatieven, van een routekaart of klimaattransitieplan dat gemaakt is door bijvoorbeeld de branche. Zo proberen we de inspanning te beperken.’

Zelf meer betrokken

Bastina beschouwt de inspanning daarnaast ook als een investering: ‘De meerwaarde van zelf vanaf de basis je klimaattransitieplan opbouwen is dat je er veel meer mee bezig bent, er dieper in zit, en daardoor ook gerichter stappen kunt zetten. Dit in tegenstelling tot wanneer je een adviseur het werk laat doen, wat nu vaak gebeurt. Als je het klimaattransitieplan eenmaal hebt staan, kun je er ieder jaar op voortborduren. Even investeren en daarna incasseren. Dat hoop ik.’

 

Prev:
Next: